spacer
spacer
spacer
spacer

algemeen

 

Muziek met een vlaag van gekte  (door Paul Janssen)

 

Sander Germanus is het soort componist dat zich nauw betrokken voelt bij de muziekhistorie. ,,Ik wil iets toevoegen aan de hedendaagse muziek’’, zegt hij stellig. ,,En ik heb daar hele duidelijke ideeën over.’’ Eigenlijk voelt hij zich soms meer uitvinder dan componist. Zijn muziek is inderdaad, mede door het geïntegreerd gebruik van kwarttonen, anders, verrassend, vernieuwend, spannend, avontuurlijk en vooral muziek van vandaag. ,,Ik zoek die herkenning, de tijdgeest van de maatschappij. Ik ben geboren in een welvarend land, ik kom uit een nieuwbouwwijk en heb een goede jeugd gehad. Natuurlijk was en is er wel eens verdriet, maar het grote lijden ken ik niet, dat is meer iets voor Rusland. Daar moet je als West-Europeaan dan ook niet over willen schrijven.’’
Sander Germanus zet zijn fascinaties liever om in iets speels, een kwinkslag, een onverwachte wending. Hij streeft binnen een serieuze en complexe opzet een lichtheid na. ,,Ik houd van het spelen met het verwachtingspatroon van de luisteraar, van mensen verrassen.’’
Een aanzienlijk deel van het verrassingseffect in zijn werk komt voort uit een van zijn grootste fascinaties: kwarttonen, of beter: microtonen, de ‘notes between the cracks of the piano’, zoals Charles Ives het bondig uitlegde. ,,Ik vond de muziek die ik hoorde waarin gebruik werd gemaakt van kwarttonen destijds niet zo mooi, waardoor er direct een idee ontstond hoe het beter kon.’’
Al toen hij aan het conservatorium saxofoon studeerde en ontdekte dat hij componist wilde worden, was Germanus geïnteresseerd in de emotionele betekenis van consonanten en dissonanten, van akkoorden in samenhang met andere akkoorden. Dit idee van ‘horizontale harmonie’ gebruikt hij ook met kwarttonen. In zekere zin denkt hij vanuit de stemvoeringsregels van de klassieke harmonieleer die hij toepast op microtonen. ,,Uiteindelijk is de theorie achter mijn toepassing van microtonen iets complexer, maar het gaat in eerste instantie om de gestiek, om de muzikale taal.’’
De microtonen zijn een extra aanvulling op het palet, een aanvulling die ook voor lichtheid en verrassing kan zorgen. Ze kleuren het speciaal voor deze cd geschreven Hammerfest voor twee door computers aangestuurde akoestische piano’s, ‘een oefening met interfererende toonladders die gezamenlijk spectrale boventoonwaaiers vormen’. En veel van de gestuurde gekte in Le Tourne-disque Antique, dat Germanus in 2000-2001 voor Calefax schreef, is te danken aan de toepassing van, in dit geval ontregelende, kwarttoonsklanken en tempomodulaties. De antieke platenspeler is precies wat de titel zegt: de klanken van de oude koffergrammofoon, de hobbels, krassen, vertragingen en versnellingen van de oude langspeelplaten, het komt allemaal langs. ,,Ik wilde de afwijkingen, de krassen en de hobbels vertalen naar muziek.’’ Tussen al die ‘hobbels’ komt ook een kort citaat langs van Moro lasso, al mio duolo, het madrigaal XVII uit Boek VI van Carlo Gesualdo. ,,Toen ik het voor het eerst hoorde lag ik plat. Het werk zit vol rare wendingen die je absoluut niet aan ziet komen, maar die je wel gelooft. Dat is waar ik ook naar op zoek ben. Vandaar dat ik in Le Tourne-disque Antique een verkwarttoond citaat uit dit madrigaal gebruikt heb.’’
Diezelfde geloofwaardige ontregeling zit ook in Germanus’ Lunapark Trilogie. Lunapark (2005-2006), Piccadilly Circus (2007-2008) en Waldorf-Astoria (2009) vormen alleen een trilogie omdat de werken qua muzikale thematiek en bezetting met elkaar te maken hebben. ,,Het is niet de bedoeling om ze achter elkaar te spelen, ze hebben namelijk elk een op zichzelf staande vorm en structuur.’’ Germanus speelt in alle drie de werken met de oriëntatie van de luisteraar, met ritmische versnellingen en vertragingen, met sfeer en met art deco-achtige elementen. Lunapark is feitelijk een blik op de ouderwetse kermisattracties. Het begint met een overzicht vanuit vogelperspectief waarna de verschillende attracties verder uitgediept worden, terwijl aan het slot het totaaloverzicht weer even terugkeert. Daarbinnen gaat het om doorgaande vormen van versnellingen en vertragingen die nooit echt versnellen of vertragen, abstract clowneske stuiterbewegingen dankzij een inventieve toepassing van microtonen en klankvelden die zo uit de grond lijken op te borrelen.
Piccadilly Circus, is net als de plek waarnaar het vernoemd is drukker, chaotischer en onregelmatiger van aard. Het is ook bedoeld als een portret van dit Londense plein met de karakteristieke overdaad aan visuele en auditieve indrukken. ,,Al die krioelende taxi’s en dubbeldekkers lijken voor iemand van het continent van de verkeerde kant te komen. Die verwarring heb ik in muziek willen vangen.’’
In Waldorf-Astoria, geschreven voor Asko|Schönberg en Calefax, gaan de oude chic, de nostalgie en de verweerde rijkdom van dit New Yorkse Hotel aan Park Avenue samen met subtiele verwijzingen naar de Amerikaanse muziek. ,,Je gaat het hotel in, kijkt rond en gaat er weer uit. Dat is zo’n beetje de vorm.’’ Ondertussen lijkt ook hier niet alles wat het is en worden de geïnstalleerde verwachtingspatronen op een vrolijke wijze doorbroken.
Een mooi voorbeeld van dat doorbreken van verwachtingen is het slot van het strijkkwartet Hallucinations, in 2007 geschreven voor Quatuor Danel. Het werk lijkt het meest op een ‘doorwerking’ van de ideeën die in Lunapark een belangrijke rol spelen. De kwarttoonsstemvoering die regelmatig uitmondt in spectrale klanken, de doorgaande beweging van versnelling en vertraging, ze zijn op subtiele en verrassend serieuze wijze aanwezig. Maar na een ernstig discours van verfijnde kwarttoonsharmonieën en ritmische virtuositeit steekt de componist op onnavolgbare wijze zijn tong uit.
Dat niet alles harmonie is, maar dat Germanus ook uitstekende ontwikkelde melodische gaven heeft, blijkt uit Microphobia voor altsaxofoon en tapschoen, de solo die hij in 2005 schreef voor en opdroeg aan de in 2007 overleden saxofonist William Raaijman. Het werk, uitgevoerd door Raaf Hekkema, dat door de grote voorraad alternatieve grepen nog virtuozer is dan het klinkt, is ‘micromodaal’ geschreven. Toonschalen waar microtonen als vanzelfsprekend deel van uitmaken vormen de basis voor een fascinerende solo die voor wie het horen wil de liefde voor bebop en fusion lijkt uit te dragen.
Die liefde voor populairdere muziekvormen zit ook in Steigers, een ‘song’ voor mezzosopraan en zes houtblazers op een tekst van Germanus. Hij schreef het voor de opening van het Steigereiland op het Amsterdamse IJburg. Het is het enige stuk op deze cd waarin de componist zelf actief is. Germanus bespeelt in Steigers de kwarttoonssopraansaxofoon. ‘Een poging om iets met populaire muziek te doen’, zo verklaart hij het werk. Maar wel populaire muziek waarin het Duitse Lied meeklinkt, en waarin zowel harmonie als ritme doorlopend aanleiding geven tot ‘scheef luisteren’, luisteren met een vraagteken. En met een glimlach.
Want dat is wat Sander Germanus uiteindelijk nastreeft: muziek met een kwinkslag, een vlaag van gekte, en vooral muziek die het ongewone gewoon en het gewone bijzonder maakt.
Precies om die reden is Organic Movements, een werk dat hij in 2002-2003 schreef voor meerdere middentoonsorgels en later bewerkte voor het 31-toonsorgel van Fokker, iedere keer weer een grote verrassing. Ondanks de vijfde-tonen in het werk is de muziek volgens Germanus volkomen consonant, maar de argeloze luisteraar waant zich in een vervaarlijk deinende zee. Organic Movements is bij eerste beluistering zo desoriënterend dat de evenwichtsorganen de weg kwijtraken en alle verschijnselen van een beginnende zeeziekte zich aandienen. De kracht van Germanus is dat het werk zich na deze eerste verrassing leert kennen als een inderdaad volkomen logisch discours dat langzaam maar zeker steeds meer van zijn schoonheid openbaart. Want de wereld van Sander Germanus lijkt in eerste instantie vreemd, ontregelend zelfs, maar uiteindelijk ontvouwt zich een universum waarin alle elementen en invloeden op een vreemde manier op hun plek vallen, en zelfs een vluchtig citaat uit een Tom en Jerry-cartoon in Piccadilly Circus volkomen vanzelfsprekend en geloofwaardig is.

 

Paul Janssen, 2011




 

Sander Germanus (Amsterdam, 16 maart 1972) studeerde in eerste instantie klassiek saxofoon bij Ed Bogaard aan het Conservatorium van Amsterdam. In 1995 behaalde hij zijn solodiploma met onderscheiding. Inmiddels had Germanus zijn focus verlegd naar het componeren. Hij ging aan het Rotterdams Conservatorium compositie studeren bij Peter-Jan Wagemans en instrumentatie bij Klaas de Vries. In 1998 studeerde met onderscheiding hij af en kreeg hij meteen de Aanmoedigingsprijs Muziek van het Amsterdams Fonds voor de Kunst voor de compositie Adamsarchipel. Naast zijn studie volgde hij masterclasses en seminaries bij onder anderen Pierre Boulez, Jonathan Harvey en Helmut Lachenmann. Hij schreef onder meer werken voor Il Solisti del Vento, Nieuw Ensemble, Quatuor Danel, Slagwerk Den Haag, Asko|Schönberg, Studio for New Music Ensemble, Calefax Rietkwintet, Doelen Ensemble, Residentie Orkest en het Noord-Hollands Philharmonisch Orkest.
Zijn compositiestudie was vooral een onderzoek naar de eigenheid van de muziek in de Lage Landen. Om die reden studeerde hij vanaf 1994 ook compositie bij Luc van Hove aan het Koninklijk Vlaams Muziekconservatorium te Antwerpen. In de jaren daarna groeide zijn belangstelling voor de microtonaliteit. In 1999 werd hij toegelaten tot het Orpheus Instituut te Gent waar hij in het voorjaar van 2005 zijn laureaatstitel behaalde met zijn thesis over microtonaliteit. Sindsdien heeft hij verschillende lezingen gegeven op conservatoria in binnen- en buitenland. In al zijn werken van na 1999 speelt de microtonaliteit een vooraanstaande rol. Vooral vanaf zijn Lunapark Trilogie die begon met Lunapark in 2005 heeft Germanus een evenwicht bereikt tussen de vanzelfsprekende toepassing van door hem ontwikkelde microtonale harmonieën en ritmische deviezen. In 2007 werd Germanus benoemd tot directeur van Stichting Huygens-Fokker, het centrum voor microtonale muziek dat onder meer het beroemde 31-toonsorgel van Adriaan Fokker beheert. Sinds 2010 is hij tevens docent microtonale muziek aan het Lemmensinstituut te Leuven.   PJ

 

 

__________________________________________________________________

 

 

 

Componist op de voorgrond / DONEMUS, woensdag 8 februari 2006


Sander Germanus maakt eigenzinnige muziek die gekenmerkt wordt door flitsende vondsten, verrassende wendingen en virtuoos uitgewerkte ideeën. “Ik heb altijd interesse gehad in de lichtvoetigheid van dingen. Veel van wat internationaal gecomponeerd wordt, heeft zo’n loodzware ernst. Dat vind ik nergens voor nodig. We lijden hier in dit land niet onder een dictatuur of oorlog, maar hebben het naar omstandigheden nog altijd heel goed. Dus waarom moet het dan zo dramatisch zijn? Er mag van mij ook best een grapje in. Niet op een lollige manier, maar juist intelligent gebruikt als een serieus element binnen de muzikale stijl. Zo gebruik ik soms ritmes die eigenlijk te lullig voor woorden zijn, maar juist door de manier waarop ik ze combineer ontstaat een eigen taal. Dat heeft misschien te maken met mijn voorliefde voor ontsporen, struikelen, haperen en andere absurdistische gestes in muziek.’ Germanus concentreert zich sinds 1999 vooral op het werken met kwarttonen. “Niet als flauwe versieringen om de muziek een oosters tintje te geven, maar structureel. Regelmatig gebruik ik ze ook om met het verwachtingspatroon van de luisteraar te spelen.” Om het de musici nog makkelijker te maken ontwikkelde Germanus een nieuwe eenvoudige notatie voor de kwarttonen, waarbij rode noten in a’= 430 Hz gespeeld dienen te worden en zwarte noten in a’= 442,5 Hz. Deze en andere werkwijzen heeft hij uitgebreid beschreven in zijn thesis ‘Muziekthermiek’ van zijn onlangs succesvol afgeronde onderzoek naar het hedendaags gebruik van microtonen aan het Orpheus Instituut te Gent. (www.donemus.nl, 2006)

.


Een beknopt persoonlijk portret:

· De inspirators van Sander Germanus zijn:

o.a. Carlo Gesualdo, Richard Wagner, Maurice Ravel, Igor Strawinsky, Gustav Mahler, Conlon Nancarrow, Duke Ellington, Marcel Mule, Stéphane Grappelli, Yehudi Menuhin, Michael Brecker, Hermann Hesse, Rem Koolhaas, Kofi Annan, etc.

· Drie karakteristieke uitspraken van Sander Germanus:

‘Waarom zou goede kunst niet lichtvoetig kunnen zijn?’

‘De kracht van een muzikale beweging kan regelmatig bestaan bij de gratie van de beweging die er op volgt of eraan vooraf gaat.’

‘Over smaak valt best te twisten, aangenomen dat men het heeft.’

 

 

 

spacer
lb foto's : spacer
 






 
spacer   spacer
  spacer  
spacer
spacer
| omhoog |